Type	Achtkante grondzeiler met glijkruiwerk. De gebinten zijn van Amerikaans grenenhout, evenals de koningspil en de maalspil. Het achtkant en de kap zijn met riet gedekt. De molen heeft 3 zolders. Door de aanwezig-heid van 2 vijzels bevindt zich op de eerste zolder het spoorwiel en het schijfwiel.
Gevlucht	De massief ronde gietijzeren bovenas is doorboord t.b.v. de schuifstang voor de bediening van de zelfzwichting. Deze as draagt het gevlucht, welke een lengte heeft van 20.25 m. en voorzien is van zelfzwichting. Er zitten 96 kleppen in de wieken. De wieken zijn voorzien van stroomlijn-neuzen waarvan twee met remkleppen. De totale windvangende oppervlakte bedraagt 70 m2.
Werktuigen	De molen heeft 2 schroeven, waarvan: 1 houten (fabr. molenmakerij Dunning te Adorp, 1983). Deze vijzel heeft 3 schroefgangen met een spoed van 1,5 m. De schroefgangen zijn gemaakt van Amerikaans grenen, die in een as van bilingahout genageld zijn. De diameter van deze vijzel is 1.40 m. De waterverplaatsing is maximaal 50 m3 per minuut bij 60 toeren. 1 ijzeren (fabr. Spaans te Hoofddorp, 1970). Deze vijzel heeft 2 schroefgangen met een spoed van 1,2 m. en een diameter van 1.30 m. De waterverplaatsing bedraagt maximaal 40 m3 per minuut bij 60 toeren.
Aandrijfwerk	Middels het wiekenkruis en de bovenas drijft het bovenwiel de bovenbonkelaar aan, die aan de bovenzijde van de verticaal staande koningspil zit. Aan de onderzijde van deze koningspil zit ter hoogte van de eerste zolder het spoorwiel, die op zijn beurt het schijfwiel van de maalspil aandrijft. Aan de onderzijde van de maalspil zit de onderbonkelaar die uiteindelijk via het waterwiel de schroef laat rondgaan.

overbreng verhouding